Het is een eer om hier vandaag te staan, op de Welle in Deventer. Het monument “Het verstoorde leven”, geënt op het leven en werk van Etty Hillesum markeert de IJsselkade. Etty Hillesum staat symbool voor de Joodse gemeenschap in Deventer, tot wie ook haar vader Louis Hillesum behoorde, rector van het gymnasium, en als zodanig een van mijn verre voorgangers als schoolleider op het huidige Etty Hillesum Lyceum. Niet alleen de Deventer Joden, maar alle Joden in Europa die het leven lieten in de gruwelen van de holocaust, herdenken wij vandaag. En behalve hen, maken de sporen van het leed van deze genocide, ook in de tweede en derde generatie, diepe indruk op ons.

Etty Hillesum, de indrukwekkende jonge vrouw heeft velen al tijdens haar leven gefascineerd. Etty was een Jodin die rond 30 november 1943 is omgekomen in Auschwitz.  Zij was een mix van geestdrift en passie enerzijds, en ingetogenheid en spiritualiteit anderzijds. Na haar middelbare schooltijd in Deventer vestigde zij zich in Amsterdam, waar ze zich onderdompelde in het culturele leven, en fanatiek studeerde op literatuur en poëzie, bij voorkeur de door haar zo geliefde Rilke. In de oorlogsjaren keerde ze terug naar haar Joodse wortels, al had ze daarin het Amsterdamse leven weinig mee gedaan. Ze vereenzelvigde zich met het Joodse volk en zag het lot van haar joodse volk als haar eigen lot. Ze had weliswaar een baantje bij de Joodse Raad, wat haar deportatie vertraagde. Haar relaties met de familie Cohen, deels afkomstig hier uit Deventer, hadden daar vast mee te maken. Tegelijkertijd keek ze daar kritisch naar, noemde de Joodse raad dat merkwaardige bemiddelingsorgaan, waar de geschiedenis haar oordeel later nog wel over zou vellen. Wie de onlangs verschenen serie over de Joodse Raad heeft gezien, zal kunnen bevestigen dat een oordeel vanuit de geschiedenis makkelijk geveld is, maar de vraag is of dat ook een rechtvaardig oordeel is, achteraf is makkelijk praten, je zal er maar voorstaan keuzes te moeten maken tussen wie wel en niet behouden kunnen blijven. Ook dat soort gruwelijke dilemma’s creëerden de Duitsers voor de Joodse gemeenschap, tekenend voor de sadistische en systematische manier waarop Joden werden uitgeroeid.

Etty maakt maar kort gebruik van haar “sperre’, haar privilege vanwege het werken bij de Joodse raad. Ze koos al snel ervoor mee te gaan naar Westerbork. In Westerbork probeerde zij een lichtpuntje en een troost te zijn voor wie daar waren, en liet zij iedere verdere behoefte om haar eigen leven te redden varen. Over haar keuze was in haar vriendenkring veel te doen, niet iedereen vond het een heroïsche keuze. Er zijn zelfs pogingen gedaan om haar mee te nemen naar een onderduikadres, haar vrienden vonden dat haar grote talent voor de geschiedenis bewaard moest blijven. Maar haar keuze stond vast. Zij schrijft daarover in haar dagboek “de ene keer is het Hitler en de andere keer voor mijn part Iwan de verschrikkelijke (..) het gaat er in laatste instantie om hoe men het lijden, dat toch essentieel aan dit leven is, draagt en verdraagt en verwerkt en dat men een stukje van zijn ziel ongeschonden laat.” (510). Etty  gaat ervanuit dat haar verdiepte spiritualiteit, haar innerlijk leven, haar ook door de aller moeilijkste tijd heen zal loodsen. Daarbij voelt zij zich verantwoordelijk voor God. “Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft . Maar dit wordt mij steeds duidelijker: jij kunt ons niet helpen, wij moeten jou helpen”. De bemoediging van Ettys nalatenschap zit in het vuur dat zij brandend houdt, de hoop die in haar leeft, tot in de erbarmelijke omstandigheden in de kampen aan toe .

En taal is daarbij haar instrument. Taal doet er toe, ook als wij herdenken, Herdenken is immers het verhaal opnieuw vertellen, woorden geven aan de verschrikkelijke misdaden en levend houden dat het nooit meer mag gebeuren. Maar taal is nog meer dan dat. Taal geeft ons de mogelijkheid om een wereld te scheppen, en taal kan ten goede en ten kwade in gezet worden. In het essay dat Chaja Polak onlangs publiceerde, wijst zij erop dat genocide vaak begint met taal. Zoals de Joden tijdens de Duitse bezetting kakkerlakken warden genoemd, zo gebeurde dat later ook bij de genocide in Ruwanda. Door mensen met denigrerende woorden te beschrijven en uit te sluiten in je taalgebruik, begint het onderscheid maken. Daar begint discriminatie op basis van ras,  geloof of gender. Taal doet er toe, ook in het duiden van de oorlog in de Gaza strook, en nu we weten dat antisemitisme weer verhevigd de kop op steekt.

Taal is bijzonder, Want kan het verschil maken, in discriminatoire zin, maar ook als positief scheppend vermogen. De filosofie van Hannah Arendt, joodse vluchteling die haar levenswerk baseerde op de verschrikkingen in de oorlog, ziet een uitweg in het creërend vermogen, het scheppend vermogen van taal. Spreken en handelen zijn volgens haar de manier om een nieuw begin te maken, nataliteit, daarmee kan je iets doorbreken, en een nieuw perspectief scheppen. Zij ontleent dit aan het werk van Augustinus, de kerkvader. ‘Opdat er een begin zij, werd de mens geschapen’.  De grote zin van het leven zit in het steeds iets nieuws creëren, en dat doet men met een divers gezelschap van anderen in een combinatie van spreken en doen. Hierin ligt de nieuwe kans voor de samenleving op het creëren van iets nieuws: het moment van nataliteit, een doorbraak, van een creatie. Mensen kunnen handelen, een beslissende keuze maken, een doorbraak forceren, ergens voor opstaan, iets nieuws creëren.

“Etty schrijft ook over het maken van een nieuw begin :

Ach, we hebben het toch immers alles in ons, God en de hemel en hel en aarde en leven en dood en eeuwen, vele eeuwen. Een wisselend decor en handeling van de uiterlijke omstandigheden. Maar wij dragen alles in ons en de omstandigheden zijn toch niet het doorslaggevende, nooit, omdat er immers altijd omstandigheden zullen zijn, goede en slechte en het feit van de omstandigheden, de goede en de slechte moet men aanvaarden, wat niet belemmert, dat men zijn leven er aan kan wijden de slechte te verbeteren. Maar men moet weten, uit welke motieven men die strijd voert en men moet beginnen bij zichzelf, iedere dag opnieuw bij zichzelf.”

Elke dag opnieuw kunne beginnen, dat is nataliteit. Ook als mens mag je altijd opnieuw beginnen. En volgens Hannah Arendt scheppend handelen, creeren van een nieuw begin, alleen in de volheid van de diversiteit van de hele mensheid.

 Als mensen elkaar gaan bestrijden op de waarheid, geen oog meer hebben voor diverse meningen en invalshoeken, gaat het oog voor pluraliteit verloren.

Er is een joodse hervertelling uit de Midrasj over de stad Sodom. Sodom, voor de minder bijbelvaste luisteraar, is een stad die vernietigd werd in de bijbel vanwege zondig gedrag. Volgens een verhaal in de Midrasj werd de stad Sodom niet vernietigd omdat er geen deugden meer waren, alles zondig was, maar omdat deugden alleen werden uitgeoefend ten opzichte van gelijken. Gastvrijheid bijvoorbeeld, als deugd uitgeoefend, was er voor vreemdelingen van gelijke lengte. Wie klein was of juist extra lang, moest pijn lijden als hij in een bed wilde liggen. Er was maar een standaard maat. Sodom is dan ook de stad waar verschillen niet getolereerd worden en alle unieke eigenschappen van mensen worden uitgewist. Daarom moest Sodom van God verdwijnen. Om niet in Sodom terecht te komen, is handelen en spreken met mensen in grote pluraliteit een voorwaarde.

Ik ben er van overtuigd dat ook Etty daarin geloofde. Op 3 juli 1942, 12 dagen voor haar eigen oproep voor Kamp Westerbork op de deur mat viel schreef zij: Ik zou lang willen leven om het later toch nog eens te kunnen uitleggen. En als me dat niet vergund is, welnu, dan zal een ander het doen en dan zal een ander mijn leven daar waar het mijne afgebroken is, en daarom moet ik zo goed en volledig mogelijk leven, tot op de laatste ademtocht zodat de die na mij komt niet helemaal opnieuw hoeft te beginnen en het niet meer zo moeilijk heeft.”

Wij allen mogen de taal aanwenden om te gedenken, maar ook hoeven we in het hoog houden van de hoop, niet helemaal opnieuw te beginnen. Het begin is al door Etty gemaakt.

Esther Kopmels – lid Centrale Directie, Etty Hillesum Lyceum